Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet;
Gelet op het Decreet over het Lokaal Bestuur;
Gelet op artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in de handel, ambacht en dienstverlening, met latere wijzigingen;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere wijzigingen;
Gelet op het uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van heden;
Overwegende dat de volgende inrichtingen een uitbatingsvergunning nodig hebben:
Overwegende dat deze inrichtingen zorgen voor overlast, hinder, sluikstorten, vervuiling, verkeersproblemen en verhoogde veiligheidsrisico’s;
Overwegende dat de uitbatingsvergunning daarom wordt gekoppeld aan twee belastingen:
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Artikel 1
Met ingang van 1 mei 2021 en voor een termijn eindigend op 31 december 2024 wordt een belasting gevestigd op de afgifte van een uitbatingsvergunning en een jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning;
Artikel 2
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Artikel 3
§ 1. De éénmalige belasting op de afgifte van een uitbatingsvergunning bedraagt 6.000,00 euro voor de afgifte van een uitbatingsvergunning;
§ 2. De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning bedraagt 1.500,00 euro voor het hebben van een uitbatingsvergunning op 1 januari van het aanslagjaar;
Artikel 4
De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning wordt niet opgelegd in het jaar van de afgifte van de uitbatingsvergunning;
De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning is ondeelbaar: de stopzetting of vermindering van de uitbating, het verval van rechtswege, de administratieve schorsing of intrekking van de uitbatingsvergunning of de tijdelijke of definitieve sluiting van de inrichting tijdens het aanslagjaar kan niet leiden tot een vermindering of kwijtschelding van de belasting;
Artikel 5
§ 2. De jaarlijkse belasting op het hebben van een uitbatingsvergunning is verschuldigd door de houder van de uitbatingsvergunning op 1 januari van het aanslagjaar;
Artikel 6
[huidig tarief] x consumptieprijsindexcijfer van de maand december die aan de aanpassing voorafgaat / consumptieprijsindexcijfer van de maand december 2020;
Artikel 7
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen;
Artikel 8
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet;
Artikel 9
§ 1. De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen;
§ 2. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
De indiening van het bezwaarschrift kan gebeuren door verzending, door overhandiging of via een duurzame drager;
Artikel 10
Dit belastingreglement treedt in werking op 1 mei 2021;
Artikel 11
Dit belastingreglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet over het lokaal bestuur;
Artikel 12
De toezichthoudende overheid wordt conform artikel 330 van het decreet lokaal bestuur op de hoogte gebracht van de bekendmaking van onze besluiten.