Terug
Gepubliceerd op 27/04/2021

Besluit  Gemeenteraad

ma 26/04/2021 - 20:00

Uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen

Aanwezig: Walter Teugels, Voorzitter gemeenteraad
Maarten Mast, Burgemeester
Lien Casier, David De Valck, Steven Elpers, Toon Luypaert, Julie Asselman, Schepenen
Mario Vandevelde, Tonia Abbeloos, Chantal Mostaert, Joris Verspecht, Ludwig De Mesmaeker, Toon Dours, Luc Robberechts, Stefaan Van Den Eynde, Nathalie Hellinckx, Els Seghers, Anne Del Piero, Tom Van Gestel, Francis Wijns, Tom Vandenbossche, Jean De Block, Reinhoud De Bosscher, Luc Vrijders, Michiel De Potter, Raadsleden
Chris Van den Bossche, Algemeen directeur
regelgeving

Gelet op artikel 40, § 3 en artikel 41, lid 2, 14° van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

Gelet op artikel 119, 119bis en 135 van de Nieuwe Gemeentewet;

Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening;

omschrijving/overwegende

Overwegende dat de gemeente geconfronteerd wordt met overlast te wijten aan nachtwinkels (nachtlawaai, sluikstorten, alcoholverkoop aan minderjarigen …), shishabars (nachtlawaai, foutparkeren, gebruik van lachgas …) en opslagplaatsen voor schroot, voertuigen buiten gebruik, autowrakken en rijklare tweedehandsvoertuigen (vervuiling …);

Overwegende dat deze inrichtingen aldus zorgen voor hinder voor de omwonenden en voor de omgeving;

Overwegende dat het wenselijk lijkt dat de opening en/of uitbating van dergelijke inrichtingen onderworpen wordt aan een uitbatingsvergunning, verleend door het college van burgemeester en schepenen;

Overwegende dat ook andere hinderlijke inrichtingen hier aan onderworpen kunnen worden, bv. belwinkels, CBD-winkels, ...

Overwegende dat dit gereglementeerd kan worden via een uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen;

Overwegende dat dit reglement een kader schept voor de uitbatingsmodaliteiten van die inrichtingen en tot doel heeft om de inrichtingen te kunnen controleren en om de verstoring van de openbare orde en overlast tegen te gaan;

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen;

Publieke stemming
Aanwezig: Walter Teugels, Maarten Mast, Lien Casier, David De Valck, Steven Elpers, Toon Luypaert, Julie Asselman, Mario Vandevelde, Tonia Abbeloos, Chantal Mostaert, Joris Verspecht, Ludwig De Mesmaeker, Toon Dours, Luc Robberechts, Stefaan Van Den Eynde, Nathalie Hellinckx, Els Seghers, Anne Del Piero, Tom Van Gestel, Francis Wijns, Tom Vandenbossche, Jean De Block, Reinhoud De Bosscher, Luc Vrijders, Michiel De Potter, Chris Van den Bossche
Voorstanders: Walter Teugels, Maarten Mast, Lien Casier, David De Valck, Steven Elpers, Toon Luypaert, Julie Asselman, Mario Vandevelde, Tonia Abbeloos, Chantal Mostaert, Joris Verspecht, Ludwig De Mesmaeker, Toon Dours, Luc Robberechts, Stefaan Van Den Eynde, Nathalie Hellinckx, Els Seghers, Anne Del Piero, Tom Van Gestel, Francis Wijns, Tom Vandenbossche, Jean De Block, Reinhoud De Bosscher, Luc Vrijders, Michiel De Potter
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit

Het volgende reglement wordt goedgekeurd:

Uitbatingsreglement voor bepaalde inrichtingen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijving

Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1) autowrak: een voertuig dat een afvalstof is, m.a.w. waarvan de houder zich ontdoet, zich wil ontdoen of zich moet ontdoen.

2) belwinkel: iedere voor het publiek toegankelijke inrichting om ter plaatse telecommunicatiediensten, zoals telefoon en internet, te gebruiken en waar geen activiteiten als telecomwinkel worden uitgeoefend.

3) CBD-winkel: iedere voor het publiek toegankelijke inrichting waar wettelijk toegelaten producten op basis van cannabis, van welke oorsprong ook, synthetisch of natuurlijk, worden verkocht. Het betreft hier onder meer producten op basis van tetrahydrocannabinol en/of cannabidiol.

Worden niet beschouwd als CBD-winkel: apothekers en winkels waar de op basis van cannabis verkochte producten zich beperken tot kleding, papier, luiers, touw, meubels, bouwmaterialen en/of biocomposiet.

3) feitelijke verantwoordelijke: de natuurlijke persoon die voor rekening en risico van de uitbater de inrichting uitbaat.

4) inrichting: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres en die voor de consument toegankelijk is.

5) nachtwinkel: iedere vestigingseenheid waarvan de netto verkoopoppervlakte niet groter dan 150 m² is, die geen andere activiteiten uitoefent dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen en die op duidelijke en permanente manier de vermelding 'Nachtwinkel' draagt.

--> Als netto verkoopoppervlakte wordt beschouwd de oppervlakte bestemd voor de verkoop en toegankelijk voor de consument, met inbegrip van de niet-overdekte oppervlakten. Deze oppervlakte omvat met name de kassazones, de zones die zich achter de kassa's bevinden en de inkomruimte indien deze ook worden aangewend om waren uit te stallen of te verkopen.

6) publiek toegankelijke inrichting: elke inrichting of deel van een inrichting waar andere personen dan de uitbater en de personen die betrokken zijn bij de uitbating, toegang kunnen hebben, ook als dit slechts eenmalig, op afspraak of sporadisch is.

Met een publiek toegankelijk inrichting wordt gelijkgeschakeld de inrichting waar het publiek slechts onder bepaalde voorwaarden (tegen betaling of op vertoon van een lidkaart) toegelaten wordt.

7) rijklaar tweedehandsvoertuig: elk tweedehandsvoertuig, dat is voorzien van de wettelijke vereiste boorddocumenten (inschrijvingsbewijs, gelijkvormigheidsattest, keuringsbewijs) of waarvan de eigenaar deze documenten binnen de maand kan voorleggen.

8) schroot: metaalafval en brokstukken van metalen voorwerpen, ongeacht de restwaarde.

9) shishabar: iedere voor het publiek toegankelijke inrichting die bestemd is om - desgevallend sporadisch – waterpijp te roken.

--> Als waterpijp wordt beschouwd een apparaat om te roken via een vloeistofreservoir.

10) uitbater: de natuurlijke persoon of personen, de feitelijke vereniging of de rechtspersoon voor wiens rekening en risico de inrichting wordt uitgebaat.

11) voertuigen: voertuigen die onder categorie M1 of N1 vallen, vermeld in de verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG, alsmede de voertuigen vermeld in de verordening (EU) nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers.

12) voertuigen buiten gebruik: voertuigen die niet meer kunnen worden gebruikt, maar waarvan het koetswerk nog bestaat, of die nog bruikbaar kunnen gemaakt of die nog dienstig kunnen zijn als onderdelen voor andere voertuigen.

Hoofdstuk 2. Toepassingsgebied uitbatingsvergunning

Artikel 2

Niemand mag zonder voorafgaande uitbatingsvergunning overgaan tot het uitbaten van de volgende inrichtingen, gelegen op het grondgebied van de gemeente Merchtem:

1° belwinkel;

2° CBD-winkel;

3° nachtwinkel;

4° de in openlucht gelegen opslagplaatsen voor schroot, voertuigen buiten gebruik, autowrakken of rijklare tweedehandsvoertuigen.

5° shishabar.

Artikel 3

De uitbatingsvergunning geldt zowel in het kader van hoofdactiviteit als in het kader van nevenactiviteit en ongeacht de complementariteit met een andere functie en/of bestemming en ongeacht de ligging.

In afwijking van het eerste lid geldt de uitbatingsvergunning niet voor de garagehouder, die als hoofdbezigheid de verkoop van nieuwe voertuigen heeft, wiens opslagplaats verbonden is aan een garage, indien ze op hetzelfde kadastraal terrein gelegen zijn.

Hoofdstuk 3. Procedure

Artikel 4

Behoudens wat bepaald is in artikel 26 dient de uitbatingsvergunning aangevraagd en bekomen te worden voorafgaand aan de opening van de inrichting.

De uitbatingsvergunning wordt toegekend door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 5

Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de uitbater een aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen, aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier. De aanvraag kan ook digitaal ingediend worden.

Na afgifte of indiening van het aanvraagformulier ontvangt de aanvrager een ontvangstbewijs.

Artikel 6

De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten vermeld in het aanvraagformulier ontbreken.

De volgende documenten dienen minstens te worden toegevoegd bij de aanvraag:

  • een overzicht van alle (rechts)personen die in welke hoedanigheid ook betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting, met opgave van de naam, de voornaam, de nationaliteit en het arbeidsstatuut (werknemer of zelfstandige) en een bewijs van aansluiting/aangifte bij de sociale zekerheid van al deze (rechts)personen indien dit wettelijk verplicht is;
  • een kopie van het actuele UBO-register indien de uitbater een rechtspersoon is;
  • een uittreksel uit de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  • een bewijs van de dekking van de burgerlijke en professionele aansprakelijkheid van de inrichting en van alle personen die, ongeacht hun statuut, werken in de inrichting;
  • een kopie van de burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering tegen brand en ontploffing;
  • een bewijs dat de uitbater de inrichting rechtmatig kan gebruiken voor de uitbating ervan (kopie eigendomsakte, huurovereenkomst …).

Indien één of meerdere documenten zouden ontbreken dan beschikt de aanvrager over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit om de ontbrekende documenten in te dienen.

De aanvraag is onontvankelijk wanneer de ontbrekende documenten niet zijn ingediend binnen deze termijn van 30 kalenderdagen.

Artikel 7

Binnen een termijn van 90 kalenderdagen na de melding van de ontvankelijke aanvraag neemt het college van burgemeester en schepenen een beslissing.

Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier mag deze termijn éénmaal worden verlengd voor maximaal dezelfde duur.

Om dwingende redenen van algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid, bescherming van consumenten, eerlijkheid van handelstransacties, fraudebestrijding, bescherming van het milieu, wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde of verlengde termijn, de vergunning geacht te zijn geweigerd.

Hoofdstuk 4. Vergunningsvoorwaarden

Artikel 8

§ 1. De uitbatingsvergunning wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen en kan enkel worden verleend indien, na een administratief onderzoek, aan de hierna volgende voorwaarden voldaan is.

1) De inrichting moet voldoen aan alle geldende reglementering m.b.t. de omgeving, meer bepaald inzake stedenbouw en milieu. Het college van burgemeester en schepenen baseert zich hiervoor op een advies van de omgevingsambtenaar of zijn gemachtigde.

2) De inrichting moet voldoen aan de vigerende brandveiligheidsvoorwaarden en alle ruimtes in de inrichting moeten op een veilige wijze toegankelijk zijn. Het college van burgemeester en schepenen baseert zich hiervoor op een recent brandpreventieverslag van de brandweer.

3) Alle uitbatingen zijn onderworpen aan een gunstig financieel onderzoek.

Er wordt een onderzoek gedaan naar de betaling jegens de gemeente van alle verschuldigde niet-betwiste facturen en aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de inrichting en de uitbater. Het college van burgemeester en schepenen baseert zich hiervoor op een verslag van de financiële dienst van de gemeente.

4) Alle uitbatingen zijn onderworpen aan een gunstig moraliteitsonderzoek.

De uitbater dient een uittreksel uit het strafregister, dat ten hoogste drie maanden oud is, mee te delen, zowel van zichzelf en indien de uitbater een rechtspersoon is ook van haar organen en/of vertegenwoordigers als van zijn personeel.

De uitbater en zijn personeel dienen te beschikken over een geldige verblijfsvergunning of een geldige verblijfskaart en dienen desgevallend in het bezit te zijn van een geldige arbeidsvergunning of beroepskaart.

Er wordt eveneens nagegaan of de uitbater of een persoon die betrokken is bij de uitbating al eerder betrokken was bij de uitbating van een inrichting, vermeld in artikel 2, waar een bestuurlijke maatregel of een gemeentelijke administratieve sanctie aan werd opgelegd.

5) Alle uitbatingen zijn onderworpen aan een gunstig mobiliteitsonderzoek. De aanvrager dient een nota betreffende de verkeersleefbaarheid mee te delen, waarin wordt aangegeven welke maatregelen de aanvrager en/of de uitbater voorziet om de mogelijke hinder op het vlak van verkeer en parkeerbehoefte te voorkomen of te beperken.

Het college van burgemeester en schepenen baseert zich hiervoor op het advies van de mobiliteitsdienst van de gemeente over de nota.

6) Het aantal gelijkaardige inrichtingen mag de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet overschrijden: er wordt geen uitbatingsvergunning verleend indien binnen een straal van 500 meter, gemeten vanaf de toegang(sdeur) van de inrichting, een andere gelijkaardige inrichting reeds wordt uitgebaat.

7) Er mag binnen een straal van 500 meter, gemeten vanaf de toegang(sdeur), geen school, jeugdhuis, jeugdcentrum, lokaal van een jeugdvereniging, bibliotheek of speelplein gevestigd zijn.

Op verzoek van de aanvrager kan het college van burgemeester en schepenen hiervan op gemotiveerde wijze afwijken indien aangetoond wordt dat de gebruikers van de in het vorige lid vermelde infrastructuur redelijkerwijze de inrichting niet dienen te passeren om de in het vorige lid vermelde infrastructuur te bereiken en de inrichting vanaf deze infrastructuur evenmin zichtbaar is.

§ 2. Het college van burgemeester en schepenen kan in het kader van het administratief onderzoek steeds alle nuttige inlichtingen inwinnen bij de politie of andere bevoegde diensten.

§ 3. De in §§ 1 en 2 vermelde onderzoeken worden uitgevoerd op de inrichtingen, op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de uitbater, op de feitelijke verantwoordelijke(n) en op het personeel. Deze onderzoeken kunnen uitgebreid worden tot alle natuurlijke personen die betrokken zijn bij de uitbating van de inrichting.

§ 4. Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen om in de uitbatingsvergunning bepaalde flankerende maatregelen op te nemen, afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de aard en ligging van de inrichting.

Artikel 9

Voor shishabars gelden de volgende bijkomende voorwaarden:

1) Een shishabar is enkel mogelijk in een drankgelegenheid.

2) Het gebruik van een waterpijp is enkel toegestaan in een rookkamer zoals bedoeld in de wet van 22 december 2009 betreffende een regeling voor rookvrije plaatsen en ter bescherming van de bevolking tegen tabaksrook, waarbij de rookkamer voldoet aan de vigerende technische standaarden.

3) Het gebruik van een waterpijp is niet toegelaten op terrassen of andere aanhorigheden van de shishabar.

4) De rookkamer mag niet groter zijn dan maximaal 25% van de totale oppervlakte van de shishabar en dient volledig afgesloten te zijn van de rest van de shishabar.

5) In alle ruimtes van de shishabar dienen CO-melders geïnstalleerd te zijn.

Artikel 10

Wanneer de uitbater de uitbatingsvergunning verkregen heeft, zal hij alle voorwaarden en verplichtingen opgelegd door dit reglement te allen tijde dienen na te leven.

Hoofdstuk 5. Weigeringsgronden

Artikel 11

§ 1. Het college van burgemeester en schepenen weigert de uitbatingsvergunning:

  • als de aanvraag onjuiste gegevens bevat;
  • als niet voldaan is aan de wettelijke of reglementaire bepalingen en voorwaarden van toepassing op de inrichting;
  • als één of meerdere onderzoeken, die voorafgaan aan het verlenen van de uitbatingsvergunning, negatief werden geadviseerd;
  • als controle door de ambtenaar van de gemeente en/of de politie werd verhinderd;
  • als de openbare orde, de openbare rust en/of de openbare gezondheid gevaar loopt.

§ 2. In geval van weigering wordt de gemotiveerde beslissing betekend aan de aanvrager.

§ 3. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater voor dezelfde inrichting volgend op een geweigerde aanvraag kan ten vroegste zes maanden na de datum vermeld in de weigeringsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid.

Hoofdstuk 6. Modaliteiten uitbatingsvergunning 

Artikel 12

§ 1. De uitbatingsvergunning is geldig voor een termijn van maximaal zes jaar, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen om de uitbatingsvergunning te beperken in de tijd.

§ 2. De uitbatingsvergunning kan hernieuwd worden. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de in § 1 vermelde termijn moet de uitbater schriftelijk een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen tot hernieuwing van de uitbatingsvergunning.

De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de uitbatingsvergunning aan te vragen, verliest zijn uitbatingsvergunning op de vervaldag van de duurtijd.

De aanvraag tot hernieuwing van de uitbatingsvergunning geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve inwilliging of weigering wordt verleend.

De uitbatingsvergunning kan voor een termijn van zes jaar hernieuwd worden. Zij kan voor minder dan zes jaar hernieuwd worden als bijzondere in de uitbatingsvergunning vermelde omstandigheden die afwijking wettigen.

De hernieuwing zal worden geweigerd in de volgende gevallen:

  • indien niet voldaan is aan dezelfde voorwaarden als voor de aanvraag van de uitbatingsvergunning;
  • indien de uitbater de wettelijke en reglementaire bepalingen niet naleeft;
  • indien de uitbater niet langer voldoet aan de voorwaarden inzake moraliteit en solvabiliteit;
  • indien de uitbater de op hem van toepassing zijnde wetgeving in het kader van zijn beroepsuitoefening niet naleeft.

Artikel 13

De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:

  • op het moment dat de uitbating van de inrichting, behoudens overmacht, voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk is onderbroken;
  • in geval van faillissement;
  • in geval van een veroordeling tot gerechtelijke sluiting of van een sluiting opgelegd door de burgemeester;
  • in geval van een gerechtelijk beroepsverbod voor de uitbater;
  • in geval van ontbinding van de rechtspersoon indien de uitbater een rechtspersoon is;
  • in geval van schrapping of stopzetting van de uitbater of van de betrokken inrichting die blijkt uit de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Artikel 14

De uitbater brengt het college van burgemeester en schepenen binnen de volgende termijnen op de hoogte van de volgende elementen:

1) een wijziging van het adres van de woonplaats, rechtsvorm, exploitatiezetel of maatschappelijke zetel van de uitbater: binnen tien dagen na de dag van de wijziging.

2) een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ten opzichte van de uitbater of de feitelijke verantwoordelijke: de uitbater bezorgt een kopie van de uitspraak binnen tien dagen na de dag waarop het vonnis is uitgesproken.

3) een uitspraak van het gerecht over de faillietverklaring of het verslag van een uitgesproken faillissement: de uitbater bezorgt een kopie van de uitspraak binnen tien dagen na de dag van de uitspraak of het verslag.

4) een wijziging in de inrichting die een verandering uitmaakt inzake veiligheid, en alle wijzigingen van gegevens opgegeven in de aanvraag, met inbegrip van elke bestemmingswijziging: binnen tien dagen na de dag van de wijziging.

5) een wijziging van het bestuursorgaan van de rechtspersoon: binnen tien dagen bezorgt de uitbater een uittreksel uit het strafregister van de nieuwe bestuurder of zaakvoerder.

6) een definitieve stopzetting van de uitbating: binnen de tien dagen na de stopzetting bij een erkend ondernemingsloket.

Artikel 15

De uitbatingsvergunning kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater, noch kan zij worden overgedragen naar een andere locatie.

Artikel 16

De uitbatingsvergunning dient steeds op eerste verzoek van de politie of de controlerend ambtenaar ter inzage te worden afgegeven.

Hoofdstuk 7. Uitbatingsvoorwaarden

Artikel 17

Dit reglement en de erin vermelde voorwaarden en modaliteiten dienen nageleefd te worden zolang de uitbating van de inrichting duurt.

Artikel 18

Alle ruimtes van de inrichting en de voorwerpen in deze ruimtes moeten beantwoorden aan de als normaal ervaren vereisten voor frisheid, netheid en hygiëne (bijvoorbeeld: proper vloeroppervlak, propere muren, verwijderen van afval).

De gezondheid van de consumenten en de openbare gezondheid mogen nooit gevaar lopen.

Er moeten voldoende hulpmiddelen en voorzieningen aanwezig zijn die de frisheid, netheid en hygiëne garanderen.

De inrichting moet te allen tijde goed onderhouden zijn.

De inrichting mag geen gebreken vertonen waardoor ze onveilig is of dreigt te worden.

Het is verboden om ramen van de inrichting tijdens de uitbating ondoorzichtig te maken zodat de inkijk ernstig bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt wordt.

Artikel 19

De uitbating van de inrichting mag geen aanleiding geven tot geluidshinder of enige andere vorm van overlast, van aard om de openbare orde te verstoren.

Artikel 20

Het is verboden de inrichting tussen 22.00 en 5.00 uur te laten beleveren.

Artikel 21

In afwijking van artikel 6, c) van de wet van 10 november 2006 (betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening) wordt de toegang van de consument tot nachtwinkels verboden vóór 18.00 uur en na 24.00 uur.

Artikel 22

Voor CBD-winkels gelden de volgende bijkomende uitbatingsvoorwaarden:

1) Er moet in de CBD-winkel te allen tijde zichtbaar schriftelijke informatie aangeboden worden over de samenstelling van het product, de gezondheidsvoorschriften, de gevaren, het gebruik en de bestemming van de aangeboden producten.

2) Er moet te allen tijde een geldig gedetailleerd certificaat van ieder product aanwezig zijn in de CBD-winkel, waarbij voor ieder product de bepaling van de hoeveelheid (uitgedrukt in percentages) tetrahydrocannabinol en/of cannabidiol wordt vermeld en waarbij tevens het proces van decarboxylatie deel uitmaakt van de analyse. Ieder certificaat moet gelinkt zijn aan het lotnummer van deze aangeboden producten. Iedere dosis die in de CBD-winkel afzonderlijk wordt verpakt, moet aantoonbaar aan voormeld lotnummer en certificaat gelinkt worden. Meer bepaald dient het lotnummer op iedere individuele verpakking vermeld, en de verdeling per lot geregistreerd te worden.

3) De uitbater van een CBD-winkel mag geen producten op basis van cannabis, van welke oorsprong ook, synthetisch of natuurlijk, onder meer op basis van tetrahydrocannabinol en/of cannabidiol, verkopen aan minderjarigen.

4) De uitbater van een CBD-winkel mag enkel visuele reclame aanbrengen indien hieruit onmiskenbaar blijkt dat het om de wettelijk toegelaten producten op basis van cannabis gaat.

Hoofdstuk 8. Sancties en maatregelen

Artikel 23

§ 1. Voor zover door wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen geen straffen of sancties zijn voorzien, kunnen de inbreuken tegen de bepalingen van dit reglement gestraft worden met een administratieve sanctie overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties:

1) een administratieve geldboete die maximaal 350 euro bedraagt;

2) de administratieve schorsing van de uitbatingsvergunning;

3) de administratieve intrekking van de uitbatingsvergunning;

4) de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de inrichting.

§ 2. Het college van burgemeester en schepenen kan de uitbatingsvergunning schorsen of intrekken, de inrichting tijdelijk of definitief sluiten:

  • indien de uitbating van een inrichting aanleiding geeft tot geluidshinder;
  • indien de uitbating van een inrichting aanleiding geeft tot enige andere vorm van overlast, van aard om de openbare orde te verstoren;
  • indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de vergunningsaanvraag of bij wijzigingen van de opgegeven gegevens waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
  • in geval van vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement. 

§ 3. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. 

Artikel 24

De politie kan bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.

Hoofdstuk 9. Inwerkingtreding - overgangsbepaling

Artikel 25

Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2021.

Artikel 26

§ 1. De inrichtingen, vermeld in artikel 2, die al uitgebaat worden op datum van de inwerkingtreding van dit reglement, beschikken over een termijn van zes maanden vanaf de inwerkingtreding van dit reglement om te voldoen aan de verplichtingen van dit reglement.

Binnen die termijn van zes maanden dient de uitbater een uitbatingsvergunning aan te vragen. Deze aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingsvergunning tot de definitieve vergunning wordt verleend of geweigerd.

§ 2. Naast de stukken, vermeld in artikel 6, dient de uitbater van de inrichting, vermeld in artikel 2, die al uitgebaat wordt op datum van de inwerkingtreding van dit reglement, de volgende documenten mee te delen:

  • een attest van de RSZ waaruit blijkt dat de uitbater in orde is met zijn bijdragen aan de sociale zekerheid;
  • een attest waaruit blijkt dat voldaan werd aan de voorschriften inzake btw.

Aanvullend aan de weigeringsgronden, vermeld in artikel 11, kan de uitbatingsvergunning geweigerd worden indien op advies van de politie blijkt dat de uitbating van de inrichting reeds geleid heeft tot een ernstige verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust en/of reeds een bedreiging vormde voor de openbare gezondheid en de uitbater niet aantoont dat hij de nodige maatregelen heeft genomen om dit in de toekomst te vermijden.

§ 3. De inrichtingen, vermeld in artikel 2, die al uitgebaat worden op datum van de inwerkingtreding van dit reglement, zijn vrijgesteld van de afstandsregelingen zoals voorzien in artikel 8, § 1, 6) en 7).