Terug
Gepubliceerd op 28/01/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 27/01/2025 - 20:00

Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de GAS 4-overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen

Aanwezig: Nathalie Hellinckx, Voorzitter gemeenteraad
Maarten Mast, Aangewezen burgemeester
Julie Asselman, David De Valck, Dirk Blomme, Steven Elpers, Reinhoud De Bosscher, Schepenen
Joris Verspecht, Lien Casier, Toon Luypaert, Toon Dours, Jean De Block, Stefaan Van Den Eynde, Lieven Stassijns, Luc Robberechts, Luc Vrijders, Michiel De Potter, Ana Lara Valdes, Marieke Vrydag, Simon Graind'Orge, Martine Devis, Niki De Proft, Tim De Ridder, Nathalie Vyt, Raadsleden
Chris Van den Bossche, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Wim Gerarts, Raadslid

Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de GAS 4-overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld door automatisch werkende toestellen wordt goedgekeurd.

regelgeving

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;

Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, en latere wijzigingen. 

omschrijving/overwegende

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2016 betreffende goedkeuring bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 27 maart 2023 houdende goedkeuring van de algemene politieverordening.

Publieke stemming
Aanwezig: Nathalie Hellinckx, Maarten Mast, Julie Asselman, David De Valck, Dirk Blomme, Steven Elpers, Reinhoud De Bosscher, Joris Verspecht, Lien Casier, Toon Luypaert, Toon Dours, Jean De Block, Stefaan Van Den Eynde, Lieven Stassijns, Luc Robberechts, Luc Vrijders, Michiel De Potter, Ana Lara Valdes, Marieke Vrydag, Simon Graind'Orge, Martine Devis, Niki De Proft, Tim De Ridder, Nathalie Vyt, Chris Van den Bossche
Voorstanders: Nathalie Hellinckx, Maarten Mast, Julie Asselman, David De Valck, Dirk Blomme, Steven Elpers, Reinhoud De Bosscher, Joris Verspecht, Lien Casier, Toon Luypaert, Toon Dours, Jean De Block, Stefaan Van Den Eynde, Lieven Stassijns, Luc Robberechts, Luc Vrijders, Michiel De Potter, Ana Lara Valdes, Marieke Vrydag, Simon Graind'Orge, Martine Devis, Niki De Proft, Tim De Ridder, Nathalie Vyt
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit

De bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103 vastgesteld met automatisch werkende toestellen goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2016 wordt opgeheven op 1 februari 2025.

De hiernavolgende bijzondere politieverordening wordt goedgekeurd.

Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied

Artikel 1.

Deze bijzondere politieverordening geeft uitvoering aan artikel 3,3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, dat bepaalt dat de gemeenteraad voor de inbreuken opgesomd in het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen kan voorzien in gemeentelijke administratieve sancties.

Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op elke meerderjarige natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich op het grondgebied van de gemeente Merchtem bevindt.

Hoofdstuk 2: Definities

Artikel 2. 

De definities opgenomen in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg zijn evenzeer van toepassing op onderhavige politieverordening.

Hoofdstuk 3: Overtredingen van de eerste categorie

Artikel 3. (Art. 22bis, 4°,a Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:

- Op plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter "P" is aangebracht;

- Op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.

Artikel 4. (Art. 22ter, 1,3° Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.

Artikel 5. (Art. 22sexies 2 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

In voetgangerszones is het parkeren verboden.

Artikel 6. (Art. 23.1,1° Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting. Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.

Artikel 7. (Art. 23.1,2° Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:

1° Buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;

2° Indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;

3° Indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden;

4° Indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan worden opgesteld.

 Artikel 8. (Art. 23.2 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:

1° Zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;

2° Evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;

3° In één enkele file.

Motorvoertuigen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.

Artikel 9. (Art. 23.3 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Artikel 10. (Art. 23.4 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.

Artikel 11. (Art. 24, lid 1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

1° Op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

2° Op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;

3° In de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;

4° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering;

5° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 meter bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;

6° Op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 meter bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.

Artikel 12. (Art. 25.1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te parkeren:

1° Op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;

2° Op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;

3° Voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;

4° Op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;

5° Buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;

6° Op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;

7° Op de rijbaan langs gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

8° Op de rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk kunnen kruisen;

9° Op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;

10° Buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt.

Artikel 13. (Art. 27.1.3 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.

Artikel 14. (Art. 27.5.1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren;

Artikel 15. (Art. 27.5.2 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagensmet een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan 8 uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.

Artikel 16. (Art. 27.5.3 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan 3 uur na elkaar te parkeren.

Artikel 17. (Art. 27bis Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig.

Artikel 18. (Art. 70.2.1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van het type E9 betreffende het stilstaan en parkeren niet in acht nemen.

Artikel 19. (Art. 70.3 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het verkeersbord E11 niet in acht nemen.

Artikel 20. (Art. 77.4 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.

Artikel 21. (Art. 77.5 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.

Artikel 22. (Art. 77.8 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.

Artikel 23. (Art. 68.3 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

Artikel 24. (Art. 71 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het niet in acht nemen van het verkeersbord F103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

Hoofdstuk 4: Overtredingen van de tweede categorie

Artikel 25. (Art. 22.2 en art. 21.4,4° Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.

Artikel 26. (Art. 24 lid 1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:

1° Op de trottoirs en binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;

2° Op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

3° Op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;

4° Op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;

5° Op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.

Artikel 27. (Art. 25.1 Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te parkeren:

1° Op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;

2° Op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;

3° Wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.

Artikel 28. (Art. 25.1,14° Koninklijk Besluit 1 december 1975)

Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°c, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Hoofdstuk 5: Sanctionering

Artikel 29.

Overtredingen van artikelen uit hoofdstuk 3: overtredingen van de eerste categorie van deze bijzondere politieverordening worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete conform Art. 2 §1 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratie sancties, en latere wijzigingen.

Artikel 30.

Overtredingen van artikelen uit hoofdstuk 4: overtredingen van tweede categorie van deze bijzondere politieverordening worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete conform Art. 2 §2 van het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratie sancties, en latere wijzigingen.

Hoofdstuk 6: Procedure

Artikel 31.

De sanctionerende ambtenaar deelt binnen de 15 dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsook het bedrag van de administratieve geldboete.

Artikel 32.

De administratieve boete wordt betaald door de overtreder binnen de 30 dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar. De overtreder kan binnen deze termijn op zijn verzoek gehoord worden wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70 euro.

Artikel 33.

Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze bij gewone zending op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.

Artikel 34.

Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van 30 dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd bij gewone zending met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.

Artikel 35.

De beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een boete op te leggen, kan gedwongen worden uitgevoerd indien de boete niet werd betaald binnen de termijn van 30 dagen na de herinnering zoals bepaald in artikel 34 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt bij de Politierechtbank.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Afdeling 1. Bekendmaking

Artikel 36.

De bekendmaking zal gebeuren via de webtoepassing van de gemeente (art. 286§1, 1° , art. 287 en art. 288 van het Decreet Lokaal Bestuur d.d. 22 december 2017).

Een afschrift van deze politieverordening wordt toegestuurd aan de sanctionerende ambtenaren, de Procureur des Konings van Halle-Vilvoorde, de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, de griffie van de politierechtbank te Vilvoorde, aan de korpschef van de Politiezone AMOW.

Afdeling 2. Inwerktreding

Artikel 37.

Onderhavige bijzondere politieverordening treedt in werking op 1 februari 2025.